Verplichtstellingsbeschikkingen
Uitvoering via KvK’s en verzekeraars
Het bedrijfstakpensioenfonds (BPF) gaat zeer actief controleren op de naleving van de ‘verplichtstellingbeschikkingen’ die werkgevers verplicht zich aan te sluiten bij een BPF. Via de SBI-code van de Kamer van Koophandelsregisters scannen ze de niet aangesloten bedrijven en schrijven ze werkgevers aan om te achterhalen of bedrijven verplicht zijn zich aan te sluiten. BPF’s hebben trajecten opgestart met het UWV om gegevens te vergelijken, waarna werkgevers worden benaderd en onderzocht op aansluiting. Verzekeraars moeten aan het BPF inzicht geven welke bedrijven onder het BPF zouden moeten vallen. Het is een kwestie van tijd dat bedrijven worden gedwongen zich aan te sluiten. Er zijn duidelijke signalen dat verzekeraars werkgevers informeren over (de risico’s van) een mogelijk verplichte aansluiting bij een BPF, dit is vanwege hun eigen aansprakelijkheid (in 2010 publiceerde de Autoriteit Financiële Markten (AFM) een onderzoek waaruit bleek dat verzekeraars aan duizenden werkgevers verzekerde regelingen hadden verkocht, terwijl ze hadden moeten weten dat die werkgevers verplicht aangesloten moesten zijn bij een BPF). Klopt de BPF nu bij ze aan, dan kiezen ze eieren voor hun geld door gegevens van vermoedelijk verplichte werkgevers aan de BPF’s te geven.
Complexe materie vereist specifieke kennis
Deze besproken risico’s en de daaraan verbonden financiële consequenties kan een werkgever vóór zijn door zelf een kwalitatief hoogstaand en betrouwbaar onderzoek in te laten stellen. Het gaat ten slotte om veel risico, maar ook om een complexe materie. Een Bedrijfstakpensioenfonds (BPF) werkingssfeeronderzoek vereist specifieke kennis. De Pensioen(wet)scan (PW-scan)van Pension Security Agency (PSA) speelt een grote rol bij het vaststellen van de met terugwerkende kracht mogelijke vrijstellingen en de voorwaarden hiervan. Hiermee wordt vaak ook het risico van een verplicht tijdrovend boekenonderzoek voorkomen. Je wilt het voor zijn, want een aanslag van een BPF gaat gepaard met hoge juridische (verweer)kosten. En voordat je het weet zijn de 30 dagen waarin bezwaar aangetekend kan worden voorbij, dan is het niet meer mogelijk om nog enig verweer of protest aan te tekenen en wordt het bedrag direct gevorderd!
Met lage Z-Score uit het bedrijfstakpensioenfonds
Bedrijven kunnen uit het bedrijfstakpensioenfonds (BPF) treden als gevolg van underperformance van het fondsrendement (nu 20% van de BPF’s). De beleggingsprestatie van een BPF wordt jaarlijks getoetst aan een benchmark, de zogeheten z-score. Als de z-score van de BPF over de afgelopen 5 jaar opgeteld en gedeeld door de wortel van vijf lager is dan -1,28 dan ontstaat de mogelijkheid tot uittreden. Uittreding is alleen mogelijk als de werkgever binnen 12 maanden nadat de vrijstelling is verleend een andere pensioenuitvoerder heeft gevonden en de pensioenregeling minimaal dezelfde is als de regeling van het BPF. In kwantitatieve zin kunnen aan uittreden interessante kostenvoordelen zitten.